Tjongejongejonge, wat gaat die tijd snel zeg! Ik ben dus 15 dagen in Australie geweest en de tijd vloog voorbij! Helemaal vergeten om jullie via mijn blog op de hoogte te houden. Nou ja dus bij deze, maar vanuit Hong Kong.
Het was heel gezellig op Peter weer te zien. Hij is al behoorlijk ingeburgerd in Sydney (eigenlijk woont hij in Summer Hill, suburbia zeg maar), en hij woont in een huis met een stel studenten/werkende jonge mensen, en dat is heel gezellig.
De Australiers zijn allemaal erg vriendelijk en aardig, en er hangt overal een behoorlijk ontspannen sfeer (behalve op Peter's werk, maar dat kun je op zijn blog lezen: http://www.peterinaustralie.blogspot.com ). Kortom, ik zou hier best langer kunnen blijven, het leven daar is goed. Ik heb uiteraard wel bij de botanische tuinen gelobbied of ze misschien geen baantje voor me hebben, maar op het moment is er niets vrij. Ze kampen met hetzelfde probleem als in Europa en Amerika, waar de oude wetenschappers met pensioen gaan en hun functie niet wordt opgevuld. Het zittende personeel wordt daardoor al drukker en er komen steeds meer werkeloze biologen. Ik hoop dat die trend toch eens om gaat draaien, want anders moet ik mijn carriere om gooien. Goede ideeen, tips en vacatures zijn uiteraard welkom.
De eerste week nam Peter me mee op een kampeer tocht door de staat New South Wales. Met zijn bus ging het perfect, en er was veel ruimte voor de spullen. Peter heeft inmiddels een volledige kampeeruitrusting aangelegd. Echt fantastisch, want hij heeft overal aan gedacht. Ik vergeet namelijk nog wel eens het een en ander, maar hij had alles mee, tot aanmaakblokjes aan toe, die nog wel van pas kwamen bleek later.
Eerst volgden we de kust naar het noorden, in de hoop dat het wat warmer zou zijn daar, maar helaas, het weer bleef als in Sydney: koud en regenachtig. We troffen het niet. In de diepe dalen, die overigens overgroeid zijn met subtropisch of gematigd regenwoud vol boomvarens en wat al niet meer voor moois, was het ietsje warmer, maar daar was het nat en vochtig en hing het gras vol met bloedzuigers. Ook niet echt prettig. Dus kampeerden we een keer aan de kust (de tent stond in een oogwenk in dat duinzand, en de zee raasde de hele nacht). Ik werd wakker van een raar vogelgezang, van een vogen die ze daar magpie noemen, maar niet echt op onze ekster lijkt, maar het is een soort van witzwarte kraai, die dus heel aardig kan zingen. Het zijn ook vreselijke bedelaars, die dus tijdens ontbijt de campings afstruinen.

Ook kampeerden we een paar keer in de bergen (waar veel kangoeroes en rotswallabies zaten) en daar was het toch zo koud en dat we een vuurtje wilden maken. Normaal brandt dat Eucalyptus hout goed, dus met een beetje bast en takken heb je zo een houblok aan, maar helaas was alles drijfnat, maar daar kwamen Peters aanmaakblokjes dus van pas.

In de ochtend waren er een stel kookaburra (een soort reusachtige ijsvogel), die behoorlijk agressief probeerden eten van onze ontbijttafel te stelen. Jaja, de Australische dieren laten er geen gras over groeien (die eten dat dus op).
Inmiddels waren we de regen wel een beetje zat en besloten een oude Australische uitdrukking te gaan testen 'The back of Burke' wordt gebruikt voor alles dat vreselijk ver weg is en waar niets te beleven valt. Nou wij dus naar Bourke, in de NSW outback. Het was een lange rit, die door indrukwekkende landschappen ging: woest bebost bergland, lieflijke 'teletubby' heuveltjes, eindeloze graslanden en katoenplantages (waar we wilde emoes zagen), en helaas in de avond sprong er een kleine kangoeroe voor de bus. Gelukkig was het beestje op slag dood, dus heeft ie niet geleden, en was de schade aan de bus minimaal, maar het was vreselijk schrikken.

Ja je hebt misschien al wel door, he dat zijn niet Maarten's foto's...en dat klopt. Ik kon helaas mijn foto's niet op tijd op een cd branden, en die staan dus nog bij Peter op zijn computer, en hij stuurt ze me spoedig toe. Daarom moeten jullie het even met deze internetplaatjes doen ter illustralie.
De 'back of Bourke' was schitterend. De vegetatie werd dunner, knalrood zand, grote groeten witte, roze en zwarte kakatoes die me 's ochtends uit de tent schreeuwden, en prachtig uitzicht over de Darling River. Was een idyllisch oor. We beklommen ook de heuvels van het Gundabooka National Park, waar we prachtige rotstekeningen van aboriginals zagen.

Daarna dus weer met een paar stops naar Sydney terug. Peter moest vervolgens weer aan het werk helaas, en dus ging ik er op mijn uppie op uit, maar niet voor lang, want ik had een afspraak geregeld in de botanische tuinen, waar Simon me rondleidde. Ik mocht zelfs het type exemplaar van de Wollemi Pine bekijken en heb een stuk hout en een kegel vasgehouden. De echte locatie is strikt geheim, en er is moeilijk te komen. Dit is om ziektes buiten de populatie van de Wollemies te houden. Maar ik heb hem toch vast gehad. Ik heb ook de grootste in cultuur gezien. De planten groeien goed in Sydney, en het zal je niet verbazen dat ze ook hier in Hong Kong een paar exemplaren in stadsparken hebben gezet (trouwens ook in Nederland groeien ze prima buiten). Het is wel een beetje een rommelige boom, net als Ginkgo, en oudere exemplaren willen nog wel eens hele takken verliezen. Het exemplaar dat vorig jaar door de Dalai Lama geplant is groeit trouwens beter dan de andere planten....
Tja hoe kan ik twee weken in een enkel blogbericht samenvatten? Er is nog een boel meer te vertellen, maar daar moet je me maar tzt naar vragen. Dan heb ik laten ook nog wat te vertellen.